Het is vrijdag, eind van de middag. Kortom: borreltijd met collega’s. We zitten met zijn vieren op de stoep voor het huis van Judith, in de 2e Daalsebuurt. Judith zegt dat ze op de stoep veel dingen meemaakt. Ze zit er vaak, want daar staat het bankje en aan het eind van de dag schijnt de zon op dat bankje. Nu ook. Het is een warme lenteavond: we smeren zelfs zonnebrandcrème op. We drinken prosecco en bier. We eten broodjes en olijven. Meer hebben we vandaag niet nodig. Meerdere mensen lopen, fietsen en rijden langs. Ze kijken jaloers naar ons. Of ze worden vrolijk van het tafereel. Bijna iedereen zegt ‘eet smakelijk’.
Dan komt in de verte een vrouw aanlopen. Ze heeft een leren jurk aan tot op haar knieën en daaronder halflange laarzen. Ze komt op ons af. “Hallo!” begroeten we haar vrolijk. Van prosecco en bier en vrijdag en zon en weinig eten word je vanzelf vrolijk, als je dat niet al was. “Hallo, dat ziet er leuk uit”, zegt ze. We vragen of ze erbij wil komen zitten, maar ze antwoordt dat ze eigenlijk op zoek is naar de Christelijke worshipactiviteit. Dat zou in deze straat plaats moeten vinden. We doen net alsof we weten wat dat inhoudt en doen ons best om via Facebook en Google te vinden waar het zou kunnen zijn. Judith besluit de vrouw naar het buurtcentrum verderop te sturen. Daar zijn wel eens vaker bijzondere activiteiten. Ze bedankt ons en wenst ons nog veel plezier.
En dat hebben we. We discussiëren over wat precies een worshipactiviteit is en hebben het daarna weer over werk, collega’s en weekendplannen. De prosecco gaat op, het brood en de olijven ook. En we gaan zo naar het Filmcafé bij station Zuilen. Vanavond draait daar Lady Bird, dat lijkt ons wel wat.
Ineens komt de vrouw weer aanlopen. Het is nog geen drie kwartier later. “Kon u het niet vinden?” vraag ik. “Jawel, het was daar!” antwoordt ze, “maar het is niet wat ik ervan verwacht had. Ik vond het gezelschap iets te klein. En om eerlijk te zijn zat ik steeds met jullie in mijn hoofd. Dat het me hier eigenlijk gezellig leek. Ik dacht, zal ik nou op jullie af durven stappen en om een glaasje water durven te vragen? Toch maar gedaan.” Judith springt op en pakt een extra stoeltje. We zeggen dat we behalve water ook bier hebben. Dat vindt ze eigenlijk nog lekkerder. “Shida”, zegt ze, terwijl ze ons allemaal een hand geeft. We stellen ons voor. Judith, Jasmijn, Myrthe en ik.
Nee, we zijn geen studenten. We zijn collega’s, leggen we haar uit. We vertellen over ons werk, waarna Shida met ons allemaal terplekke een LinkedIn-connectie aangaat. Zelf is ze tolk en vertaalster. Ze is 48. We komen erachter dat de workship-activiteit draaide om het zingen van opwekkingsliederen voor God. Shida vindt dat mooi om te doen, ze wordt er vaak vrolijk van. Ze was er speciaal voor vanuit Diemen naar Utrecht gereden. Ze veert op en zegt dat er op de Oudegracht een andere bijeenkomst is. Een zakelijke Christelijke bijeenkomst. Of we mee willen.
We bedanken haar vriendelijk en verklaren dat we straks naar een film gaan. Terwijl we dit uitspreken, voelen we de bui al hangen. Nu wil ze vast met ons mee. Shida’s ogen glimmen. “Welke film? En waar is dat?” We zeggen dat het dichtbij is, vijf minuten met de auto. Ik geef haar het adres. Zelf gaan we met de fiets. “Ach joh, gezellig. Of we nou een film kijken met iemand meer of minder maakt toch niet uit” besluiten we. Wij zijn er eerder, zetten stoeltjes klaar en gaan zitten. Ik ben bezorgd of Shida het wel kan vinden en ga bij de deur wachten.
Precies op tijd stapt ze de auto uit en loop naar me toe. “Wat speciaal hier! Zoveel jonge mensen” vindt ze. Ik ga snel zitten, maar Shida loopt naar de bar. De film begint. Even later komt Shida naast me zitten. Ze geeft me een reepje Tony’s Chocolonely. En nog een, en nog een. “Voor iedereen één”, glimlacht ze. In de pauze drinken we nog een biertje. We glimlachen terug. Shida vindt de film leuk, wij ook. “Het heeft geen zin om bij elkaar te blijven als er één niet gelukkig is”, vindt ze, verwijzend naar de homoliefde in de film. Als hij is afgelopen en het licht weer aangaat, vindt ze het toch tijd om eens naar huis te gaan. Ze bedankt ons acht keer. “Altijd je intuïtie volgen”, geeft ze ons mee. “Mijn intuïtie zei, volg deze meiden. Het was een onvergetelijke avond. Bedankt.”
Later die avond fietsen we naar huis. Achter je deur weet je niet precies wat er op straat gebeurt. Soms is dat lekker. Zeker als je wil slapen. Je kunt dan haast onzichtbaar zijn. Maar voor je deur, op de stoep, kun je veel meemaken, daar had Judith gelijk in. Als je maar openstaat. Het is niet de opwekking van Shida. Maar we zijn wel gewekt én opgewekt.
Het is weekend.