Klein

Het is maandagochtend. Er zijn vast mensen die dit een fijn moment vinden. Mensen die vol moed en frisse energie hun bed uit stappen en zin hebben in een nieuwe week, met nieuwe kansen en nieuwe uitdagingen.

Ik ben niet een van die mensen. Ik snooze, rek me uit, draai me om. Ik doe mijn sokken aan terwijl ik mijn tanden poets. Ik struikel, val, sta op. Ik denk aan het weekend. Waar ik gisteren nog dacht dat mijn volgepropte agenda me energie had gegeven, denk ik nu alleen aan mijn slaaptekort en groeiende wallen.

Ik moet naar Amsterdam: ik heb een collega beloofd de laatste bijeenkomst van het Taalcafé bij te wonen. Mijn collega coördineert twee young professionals die in opdracht van stadsdeel Noord dit project hebben opgezet. Het doel is om vluchtelingen met een verblijfsstatus en andere geïnteresseerden wekelijks samen te brengen met mensen die de Nederlandse taal goed spreken, zodat ze samen op een laagdrempelige manier kunnen oefenen.

Het is een mooi project, dat was me al bekend. Maar het blijft ver weg vanuit Utrecht en het blijft 10:00 ’s ochtends. Als ik aankom zijn de young professionals, Vita en Kadija er al. Ze zien er opgewekt uit. Ze hebben het voor elkaar gekregen dat wekelijks een vaste groep mensen van Nederlandse en van niet-Nederlandse afkomst hier in Amsterdam Noord samenkomt.

Ik vraag aan ze wat ze van mij verwachten. “Wat leuke foto’s en verder mag je gewoon meedoen”, zegt Kadija. Dat moet lukken. Ik ga tussen twee vrouwen zitten, een van Marokkaanse en een van Syrische afkomst. Ze lachen naar me en hebben er duidelijk zin in. Vita en Kadija nemen het woord en vragen alle aanwezigen om duo’s te vormen. We gaan elkaar voorstellen aan de hand van naam, leeftijd, woonplaats en het mooiste Nederlandse woord.

Assma en ik vormen een duo. Assma is 39, woont om de hoek hier, in Amsterdam Noord en komt uit Marokko. Ze is 39 jaar en heeft drie kinderen. Haar lievelingswoord is ‘leuk’. Omdat het positief is en gewoon grappig klinkt. En omdat er zoveel leuk is in het leven. Dan vertel ik wat over mezelf. Ik woon in Utrecht en ik ben 24 jaar oud. Assma kijkt me aan met grote ogen. Dan roept ze uit: “ZO KLEIN?!” Ik lach. Wat een lieve, leuke vrouw is Assma. Ze vertelt me dat ze al lang in Nederland woont, maar nu eindelijk de tijd en het plezier heeft gevonden om de Nederlandse taal te oefenen.

Voor Vita en Kadija is het de laatste keer dat zij dit Taalcafé leiden. Ze maken er een feestje van. We praten over onze toekomstplannen en we doen een quiz over Nederlandse spreekwoorden. Coby van Berkum, de voorzitter van het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord, komt ook nog langs. Ze is zichtbaar onder de indruk van dit project, van de opkomst en van de inzet van onze young professionals. Gelukkig hebben Vita en Kadija lieve vrijwilligers gevonden die het Taalcafé voort gaan zetten. Zo vallen al deze gemotiveerde mensen die op een leuke manier beter Nederlands willen leren niet in een gat.

De young professionals hebben drie maanden lang elke week mensen iets geleerd én mensen blij gemaakt. Vandaag deden ze dat ook bij mij. Ik leerde over hoe je met heel weinig moeite andere mensen echt kunt helpen. En hoe ze jou op hun beurt weer inspireren.

En ik leerde dat ook maandag een dag is om blij te zijn.

Next Post