Browsing Category

Gedichten

De Schotse berg

Vol goede moed begon het klimmen,
begroet door de felle zon 
Ze konden alles aan daar 
want ze waren met elkaar
Er waren hutjes om te schuilen
voor de ergste regenbuien
Er waren paadjes die afbogen
van de gebaande weg
Ze waren zo bevlogen 
en vol energie gegaan
En dus konden ze etappe 1
met gemak en lust doorstaan

 Maar terwijl de heuvel steiler werd
dachten ze terug aan de vallei
De ijle lucht nam soms hun adem
en ze misten kameraden
De eens zo duidelijke top
was ineens niet meer dichtbij
 
Door mistige wolken en regendruppels
vergisten ze zich soms
Dan kwamen ze niks en niemand tegen
en voelden zich verdwaald
Het uren lopen zonder doel
had dan niet zoveel uitgehaald
 
Er waren ook zonnige etappes
en de knappe uitzichten
deed ze soms zwichten voor de berg
Tijdens een lange wandeling
of overnachting in de hut
uitgeput van inspanning
haalden ze opgelucht adem
 
Soms praatten ze urenlang
En als het meisje zachtjes huilde
hield de jongen zich in bedwang
 
Toen het meisje en de jongen
uiteindelijk de top weer zagen,
zijn ze even stil gaan staan
Soms voelden ze zich verslagen
of wilden elkaar te graag behagen,
maar in het zachte ochtendlicht
begon ineens ook iets te dagen:
ze zagen de berg niet meer
als iets om op te knokken,
maar iets dat ze bedwongen
Ze zagen in de richels en het struikelen
gedenkwaardig grote groeisprongen
En de onbekende wegen
in de regen en de storm
En de warme diepe gesprekken
boeiden hen enorm
 
Ze keken naar de verte, ver omlaag
Ze staarden, ogen glimmend
Vochtig ontroerd, groen en blauw
En hoewel de afstand groot was,
was de vallei helemaal niet vaag
Hij schitterde en scheen
en lag er prachtig bij
Hand in hand stonden ze, onbevreesd
Eén blik en ze wisten meteen,
de berg was machtig
maar ze voelden zich krachtig
en de klim is goed geweest

Van straat

Van straat

Met een wervelende slome wandelgang
stap je binnen door de zware deur
een stok ertussen
 
Vandaag geen sleur
geen honger, geen straatsoep
geen vingers aflikken, dat niet
De nageltroep zal altijd te dik zijn
maar je tong onderscheidt nog steeds de structuren
van fijn gekookt zacht ei en ruwe spek 
 
Je checkt de centen in je zak
maar water uit de kraan is hier gelukkig gratis
en de heisa van vormpjes op koffie
is jou totaal ontgaan
 
Het geluid van je kaken 
knaagt door mijn hoofd
terwijl stank mijn reukorgaan plaagt
Jouw stempel op mijn café
Mijn stempel op jou
 
Het zijn die munten en walmen
vunzige plastic zakjes 
die jij zo weer meeneemt
 
Naar huis

Beste mechanische ventilatie schoonmaakmeneer,

Het tocht sinds je weg bent
De ruimte is leger dan ik hem ken
Je kwam en beloofde schone dingen
Het nut daarvan begint door te dringen
Eenmaal klaar sprak je over
niet geringe
gestegen
afzuigcapaciteit
Daarna namen we afscheid

Het tocht sinds je weg bent
Ik mocht de roosters niet dichtdraaien
maar deed het toch
Het tocht, omdat je het stof weghaalde
Op bepaalde momenten mis ik het

gedoofd

Gedoofd

reepjes zonneschijn verlichten takken van gisteren
rode gezichten van warmte
vandaag weer kouder
we zijn ouder nu het hout op is
het vuur gedoofd
het hoofd koel
we bedoelen het nog steeds goed
warme harten
groene vingers
maar langzaam, zoals de nacht ons overkwam
ontnuchterend, donker
zijn wij gestopt
met het stil staren in de vlam
Kamperen

Kamperen

1.
De korsten brood
Grote stapels flessen
Vloeistof gelekt
Gedekte tafels
Rafelrandjes
Langzaam vertrekkend verkeer
We ruimen resten op
Gisteren is niet meer
2.
De takken van gisteren
vertikken opnieuw te branden
Vandaag geen vuur
Geen kamp
Geen dampende geuren
Kleuren van thuis
waar verwarming normaal is
centraal is